Weerstandsvermogen en risicobeheersing

III. Aanwezige risico's

Open einde regelingen Algemeen

De gemeente is op basis van diverse wet- en regelgeving verplicht om hulp of assistentie te verlenen. Dit worden ook wel de open einderegelingen genoemd. De middelen die voor deze regelingen beschikbaar zijn in de begroting kunnen niet toereikend zijn om de werkelijke aanvragen te dekken, indien de vraag onverwacht sterk stijgt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het minimabeleid (waaronder de bijzondere bijstand), de gemeentelijke schuldhulpverlening, Wmo-maatwerkvoorzieningen (zoals hulp bij het huishouden en Begeleiding), bijstandsuitkeringen, de taken die zijn belegd bij IJmond Werkt! in het kader van de Participatiewet en de uitvoering van de Jeugdwet.

Verwacht wordt dat de kosten voor het Sociaal domein zullen toenemen. Onder andere door de ontwikkelingen op het gebied van de zorgvraag en de invoering van het abonnementstarief.

Open einde regeling: Wmo-Abonnementstarief
Een specifiek risico van de open einde regelingen is de eigen bijdrage voor Wmo; het abonnementstarief. Sinds 1 januari 2020 is het abonnementstarief definitief van kracht. Het abonnementstarief is een vast bedrag als eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen. Dit bedrag is maximaal € 19 per maand. De inkomsten aan eigen bijdrage zijn door het abonnementstarief gedaald. Daarnaast leidt de aanzuigende werking van het abonnementstarief tot een stijging in het aantal voorzieningen. Ook andere ontwikkelingen zoals langer zelfstandig wonen hebben invloed op de stijging. Deze ontwikkelingen zien we echter al een aantal jaar. We zagen de afgelopen jaren ook al een flinke stijging in de kosten op de Wmo.

De zorgen omtrent de stijging van de kosten op de Wmo zijn door de VNG besproken met het ministerie van VWS. Het volgende is opgenomen in het regeerakkoord: het abonnementstarief heeft geleid tot een beperking van stapeling van zorgkosten en is transparant en eenvoudig in de uitvoering. Door stijgend gebruik van de huishoudelijke hulp staat de beschikbaarheid van voorzieningen onder de Wmo onder druk. Daarom werken we naar een eerlijkere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met landelijke normen en met oog voor betaalbaarheid van lage- en middeninkomens. Hierdoor blijven hulp en ondersteuning beschikbaar. De ontwikkelingen hiervan houden we nauwlettend in de gaten.

Uitgestelde vraag en taakstelling Wmo
De coronamaatregelen hadden invloed op de ondersteuning die vanuit de Wmo geboden wordt. Gelukkig kon de ondersteuning grotendeels door gaan in 2021. In 2020 had corona een aantal maanden invloed op het aantal meldingen bij de Wmo. In 2021 zagen we deze invloed niet meer. We verwachten vanwege de huidige vaccinatiegraad dat een eventuele uitgestelde vraag als gevolg van corona, inmiddels gesteld is. We hebben hier helaas geen zicht op. Wel is gebleken dat het aantal meldingen in 2021 een stuk hoger ligt dan in 2020. We zien een stijging van circa 20%. Vermoedelijk is deze groei in meldingen een combinatie van het langer zelfstandig thuis wonen, de dubbele vergrijzing, het abonnementstarief en de uitgestelde vraag.

Vanaf 2022 is rekening gehouden met de taakstelling voor de Wmo van ruim € 1,0 miljoen. Afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag bestaat het risico dat deze taakstelling niet volledig behaald zal worden. Een onderdeel van de taakstelling betreft de kanteling van dagbesteding. Deze kan in 2022 nog niet volledig gerealiseerd worden. We verwachten dat de taakstelling voor 2022 hierdoor niet behaald zal worden.

Open einde regeling: Jeugdwet ontwikkeling zorgvraag
Er is al jaren een stijging zichtbaar van de zorgvraag op gebied van de Jeugdwet. We zien het aantal cliënten stijgen, maar ook de intensiteit en duur van zorgtrajecten. Daarmee zien we de kosten ook toenemen. Los van de omvang van de totale zorgvraag, is er ook een groeiend aantal jongeren voor wie zeer intensieve zorg nodig is. Deze zorg kent zeer hoge kosten per jongere. Deze dure cliënten dragen in steeds grotere mate bij aan de stijgende kosten op jeugdhulp.

Taakstelling Jeugdzorg
De bezuinigingsmaatregel is een pakket ingezet, gericht op het inperken van de groei en doelmatiger inzetten van preventie ter voorkoming van zwaardere (dure) zorg. Voor 2022 wordt verwacht dat van de taakstelling van € 1,4 miljoen, een deel niet gaat worden gehaald, omdat in de praktijk de ingezette budgetplafonds tot zorgproblemen kunnen leiden. In gevallen van urgente complexe zorgvragen worden door de Velsen Afwegingstafel Budgetplafonds (VAB) op individueel casusniveau uitzonderingen toegestaan. Voor 2023 gelden vergelijkbare omstandigheden waarbij nu wordt verwacht dat de inzet van budgetplafonds beter kunnen worden geregisseerd. In het weerstandsvermogen is voor 2023 dit risico meegenomen door rekening te houden met het niet halen van de oorspronkelijke taakstelling van € 0,7 miljoen (was € 3,0 miljoen). De 1e effecten hiervan zijn vanaf 2021 zichtbaar en zullen toenemen tot en met 2024.

Woonplaatsbeginsel
De invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel betekent een verschuiving van de kosten tussen gemeenten. Daarom wordt ook de compensatie voor de kosten van Jeugdhulp voor gemeenten via de Algemene uitkering aangepast. Voor Velsen daalt de Algemene uitkering met € 756.000.

Dit bedrag is gebaseerd op scenario’s die daartoe door het CPB zijn uitgewerkt. Hoewel verwacht wordt dat de kosten met een zelfde bedrag zullen afnemen is dat nog niet met zekerheid vast te stellen omdat op dit moment nog niet van alle instroom de door de latende gemeente afgesproken tarieven bekend zijn. Bovendien heeft het CPB in de scenario’s gewerkt met landelijk gemiddelde tarieven. Het definitieve bedrag kan hierdoor zowel hoger als lager uitvallen. Naar verwachting is hier in het 2e kwartaal van 2022 voldoende zekerheid over.

Verandering bekostiging GGZ in Zvw mogelijk invloed om de Wmo

Per 1 januari 2022 is de bekostiging van de GGZ in de Zorgverzekeringswet veranderd middels het Zorg Prestatie Model (ZPM) en is de DBC-systematiek (Diagnose behandel combinatie) komen te vervallen. Dit heeft invloed op de Wmo.

Voor een deel van de cliënten geldt dat hun dagbesteding niet onder de Zvw valt. Dat was ook voor invoering van het ZPM al zo, maar toen kon dit in de declaratie onder de Diagnose Behandel Combinatie's (DBC) worden meegenomen. Dat kan onder het ZPM niet meer. Deze cliënten zullen zich vanaf 1 januari 2022 bij gemeenten gaan melden voor een Wmo-voorziening of hebben dat al eerder gedaan.

De VNG heeft met de Nederlandse GGZ afgesproken dat de aanbieders het onderscheid beoordelen tussen cliënten die hun dagbesteding uit de Zvw ontvangen en cliënten voor wie de dagbesteding niet onder de Zvw valt. Zij zorgen ervoor dat alleen die laatste categorie zich bij de gemeenten meldt.

Daarnaast heeft de VNG helaas nog geen afspraken kunnen maken met VWS over de bekostiging van de overbrugging van de dagbesteding tot het moment dat de beschikking door de gemeente is afgegeven.

Als gemeente kunnen wij niet inzien om hoeveel cliënten het gaat. Er zijn hierover lokaal geen afspraken gemaakt met GGZ zorgaanbieders. We weten dus niet om welk aantal het gaat en daarmee dus ook niet wat voor effect het op de begroting zal hebben.

Continuïteit van zorg

De financiële weerbaarheid van een aantal jeugdhulp organisaties in de regio blijft een aandachtspunt. Door een verminderde financiële weerbaarheid kan de continuïteit van zorg aan kinderen en jongeren in de regio mogelijk in gevaar komen. Vanuit deze verantwoordelijkheid die de gemeente hierin heeft, monitoren de gemeenten in de jeugdhulpregio gezamenlijk, in nauw overleg met desbetreffende aanbieders, de financiële positie van de organisaties. Daar waar nodig worden de sturing- en toezichtmogelijkheden aangescherpt. Indien nodig ook in afstemming met de Jeugdautoriteit en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 2021 was er een aanbieder in onze regio, Levvel5, die in financiële problemen kwam. Hierdoor hebben 30 gemeenten in de regio, waaronder Velsen, bijgedragen aan het overzetten van de zorg naar de moedermaatschappij Levvel, zodat de zorg voor de jongeren gecontinueerd kon worden.

BTW sport

Toekenning compensatie ongewis in verband met totale hoogte van aangevraagde en afgerekende subsidie, In 2020 is er € 188 miljoen subsidie beschikbaar en is er voor € 235 miljoen aangevraagd. Een voorschot van 80% is uitbetaald. Uiterlijk 31 juli 2022 vindt per gemeente een herziening en vaststelling plaats op basis van de werkelijke ingediende kosten. Dit kan betekenen dat een gemeente een extra uitkering krijgt, of dat er een bedrag wordt teruggevorderd.

Imagoschade

Als gevolg van incidenten in de eigen sportaccommodaties of elders in de regio kan er imagoschade optreden. Hierbij kan men denken aan legionella, agressiviteit, ernstige overlast, veiligheidsproblemen, et cetera. Het gevolg van deze schade is onder andere terugloop bezoek en inkomstenderving. De organisatie heeft maatregelen getroffen door werkafspraken en het werken met protocollen. Zo is het cruciaal hoe bij incidenten de communicatie naar alle betrokkenen verloopt.

Verschraling van aanbod sportvoorziening

Ontwikkelingen, als vergrijzing en minder kinderen, individualisering (minder gebruik van teamsporten), specifiek teruglopende takken van sport (bijvoorbeeld squash, tennis), kunnen een negatief effect hebben op het gebruik van de sportaccommodaties. Andere invloeden zijn; de verruiming van keuzemogelijkheden voor vrijetijdsbesteding, de verruiming van winkeltijden en de enorme groei van het aanbod evenementen op allerlei gebied.
Door deze negatieve trend in bezetting (gebruik en bezoek) van de sportaccommodaties kan er door een lager maatschappelijk- en financieel rendement op de langere termijn een verschraling van het aanbod aan sportvoorzieningen casu quo -activiteiten ontstaan. Het recreatief zwemmen staat al enige tijd onder druk, dit is al merkbaar in zwembad De Heerenduinen. Op deze ontwikkelingen wordt zoveel mogelijk ingespeeld door herijking en innovatie van het activiteitenaanbod, marketingactiviteiten, ontwikkelen casu quo amoveren van sportaccommodaties en voorzieningen.

Garanties/Borgstellingen/Achtervang borgstellingen

Dit is het risico dat een partij waarvoor Velsen borg staat niet meer aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen. De gemeente Velsen staat borg voor leningen van diverse sportverenigingen tot een bedrag van € 414.000 (ultimo 2021). Deze tellen voor 10% mee in het risico.

Deze pagina is gebouwd op 02/16/2023 14:07:13 met de export van 02/07/2023 14:36:09