Autorisatieniveau 2.2
6.3 Inkomensregelingen (voordeel € 1.925.000)
Bijstandsgerechtigden
Het BUIG-budget voor bijstandsuitkeringen is in 2021 met een bedrag van € 21.630.000 ruim voldoende geweest. De stijging van het aantal bijstandsgerechtigden is lager dan de compensatie die we van het Rijk ontvangen. Voorgesteld wordt een bedrag van € 1.034.500 via resultaatbestemming aan de reserve Participatiewet toe te voegen om de verwachte stijging van activerings- en bijstandsuitgaven te kunnen financieren.
Tijdelijke Ondersteuning Zelfstandige Ondernemers (TOZO)
Voor de TOZO-regeling, die voor de ondersteuning van ondernemers is getroffen vanwege de coronacrisis, hebben we vanuit het Rijk een bedrag van € 3.100.000 ontvangen. Dit bedrag is vrijwel volledig aan uitkeringen levensonderhoud en bedrijfskapitaal besteed. Er is in de regeling ook ruim € 300.000 beschikbaar voor de uitvoeringskosten. Er is nog een vordering van € 278.000 op het Rijk opgenomen in de afrekening van de TOZO-regeling. Voorgesteld wordt om een deel van dit overschot mee te nemen naar 2022 voor de afwikkeling van de regeling.
Minimabeleid en TONK-regeling.
De aanvragen voor de collectieve ziektekostenverzekering zijn gestegen en leveren een nadeel op van € 160.000. Ook andere aanvragen zijn in 2021 weer gestegen door inzet op het armoedebeleid. In 2020 is het project New-Future opgestart dat uit de reserve schuldhulpfonds jongeren wordt betaald.
Vanuit het Rijk is voor de TONK-regeling een bedrag van € 800.000 ontvangen. Een groot deel van deze ontvangsten zijn in 2021 nog niet uitgegeven. Via de resultaatbestemming wordt een voorstel gedaan om in 2022 het bedrag alsnog uit te geven aan ondersteuning en verdere professionalisering van het minimabeleid.
6.4/6.5 Begeleide Participatie en Arbeidsparticipatie (voordeel € 650.000)
Arbeidsparticipatie
Op het onderdeel begeleide participatie en arbeidsparticipatie worden bijdragen aan IJmond Werkt! verantwoord. Overige kosten betreffen de kosten om burgers te activeren en voor te bereiden op de arbeidsmarkt. In 2021 ontvingen we ook extra coronabudget vanuit het Rijk, dat nog niet uitgegeven kon worden. Er wordt via resultaatbestemming een voorstel gedaan om het geld in 2022 alsnog te besteden aan dit doel.
6.6 en 6.71 Wmo voorzieningen en begeleiding (nadeel € 506.000)
WMO voorzieningen en begeleiding
In 2021 is er een lichte groei van het beroep op de Wmo-voorzieningen geweest. Met name is dit het geval bij de hulp bij het huishouden en ook op woon- en vervoersvoorzieningen. Dit leidt tot een nadeel van ongeveer € 200.000. Ook op dagbesteding en begeleiding is meer uitgegeven, dit betreft ook een verschuiving vanuit het taakveld 6.1 ontmoetingsactiviteiten volwassenen.
Gezinsbegeleiding/begeleiding jongvolwassenen
Deze onderdelen vallen onder de jeugdzorg (zie taakvelden 6.72 en 6.82).
De afgelopen jaren is het aantal nieuw gestarte jeugdhulp trajecten steeds gedaald. Het aantal afgeronde trajecten daalde ook, waarbij de uitstroom jaarlijks lager was dan de instroom. In 2021 is het aantal zorgtrajecten met 320 toegenomen. Ook binnen gezinsbegeleiding en jongvolwassenen zien we dat in 2021 als gevolg van deze toename de kosten zijn toegenomen. Per saldo is het voorlopige resultaat op deze onderwerpen € 437.000 nadelig.
Schuldhulpverlening
Het Rijk stelde extra geld beschikbaar voor schuldhulpverlening. De activiteiten konden in 2021 mede door de corona maatregelen nog niet geïntensiveerd worden. Daardoor is er een overschot ontstaan van € 120.000. We verwachten dat de druk op de schuldhulpverlening in 2022 wel gaat toenemen en stellen voor dit budget over te hevelen naar 2022..
6.72 en 6.82 Jeugdhulp (voorlopig nadeel € 1.198.000)
De afgelopen jaren is het aantal nieuw gestarte jeugdhulp trajecten steeds gedaald. Het aantal afgeronde trajecten daalde ook, waarbij de uitstroom jaarlijks lager was dan de instroom. In 2021 is het aantal zorgtrajecten met 320 toegenomen.
Daarnaast zien we binnen de hoogspecialistische jeugdhulp een forse toename als gevolg van het (oude) woonplaatsbeginsel. In 2021 is een aantal jeugdigen, die op grond hiervan zorg ontvangen, onder de financiële verantwoordelijkheid van Velsen komen te vallen.
Daarnaast vielen de kosten van jeugdzorg via de landelijke inkoop hoger uit. Dit betreft een aantal cliënten met intensieve residentiële zorg, met verwijzingen vanuit medisch specialisten.
In 2021 is een beschikking afgegeven voor de start van de vastgoedtransitie jeugdzorgplus. Per saldo is dit neutraal want de kosten van € 2,2 miljoen zijn gedekt door een specifieke uitkering van € 2,2 miljoen.
Binnen Veilig Thuis is een incidenteel voordeel ontstaan van € 155.000. Dit komt door een ontvangst vanuit de centrumgemeente Haarlem van de Decentralisatie Uitkering VrouwenOpvang (DUVO).
Per saldo resulteert dit in een voorlopig resultaat van € 1.198.000 nadelig.
6.81 Geëscaleerde Zorg (voordeel € 361.000)
Eind 2021 is vanuit de centrumgemeente Haarlem een overschot uit de regionale reserve voor Beschermd Wonen uitbetaald. Bij de resultaatbestemming wordt voorgesteld dit overschot te storten in een reserve om de risico's van de decentralisatie beschermd wonen vanaf 2023 af te dekken.